Kamp Lager, Zöschen

Zoek iedereen die in dit kamp gezeten heeft »


Bahnhof Zöschen Lager Zöschen barakken 1 Lager Zöschen barakken 2 Lager Zöschen barakken 3 Lager Zöschen barakken 4 Lager Zöschen barakken 5 Lager Zöschen barakken 6 Lager Zöschen barakken 7 Kamp Zöschen geschetst door Frans Busschers uit Beverwijk Luchtfoto van het Lager Zöschen, situatie 2004. De barakken midden op de foto. Ronde tenten in het Krijgsgevangenenkamp in Beisfjord bij Narvik (Stalag 330), gelijk aan De Kippe en Zöschen. Mitteldeutsche Zeitung 1 juni 2004 Park met het gedenkteken te Zöschen Plaatsnaambord Zöschen, foto gemaakt door Teus, de zoon van Klaas Görtemöller Tuchthuisboef uit Amsterdam commandoleider Zöschen en Schafstädt Sadist van Kamp Zöschen hoort doodstraf tegen zich eisen Artikel uit de Middeldeutsche Zeitung d.d. 31 mei 2010 Het gedenkteken voor de oorlogsslachtoffers in het park te Zöschen Wegwijzer naar het oorlogsgravengedenkteken te Zöschen Monument met namen te Zöschen. ook de namen van de hier omgekomen Merwedegijzelaars staan hierop Detail met namen op het monument te Zöschen, waaronder de namen van Leendert den Dunnen, Jan Hettema, Krijn de Ruiter en Klaas Görtemöller Detail met namen op het monument te Zöschen, waaronder de namen van Korstiaan de Rover, Frans van der Meijden en Pieter Harkema Nederlands monument naast het Ehrenmal te Zöschen Overlijdensakte Krijn de Ruiter opgemaakt te Zöschen nr. 245/1944

Naam van het kamp: Zöschen
Type kamp: ArbeitsErziehungsLager.
Straatnaam: RTS Siedlung
Plaats: Zscherneddel/Zöschen
Gemeente Zöschen, Bundesland Sachsen-Anhalt
Geografische positie: 8 kilometer oostelijk van Merseburg

UTM-Kartenprojektion Zone 33U. Oost 299 000m. Noord 5692 800m
(ADAC Stadtatlanten)

Kaart ADAC Stadt Atlas Band nr 31 Leipzig, bladzijde nummer 205 vak 7C.

Begindatum: september 1944 (komende van de Bunawerke in Schkopau)
Einddatum: 15 april 1945 (bevrijding door de Amerikanen)

Het kamp Zöschen is in de zomer van 1944 gebouwd. Vanaf 7 tot en met 18 augustus 1944 werden ongeveer 50 Hollandse gijzelaars dagelijks van Schkopau naar Zöschen vervoerd voor de opbouw. In september 1944 werdt een deel van de Hollanders van Schkopau naar Zöschen overgebracht. De situatie in het kamp Zöschen was erbarmelijk slecht. Van september 1944 tot de bevrijding door de Amerikanen van het kamp op 15 april 1945 zijn ruim 500 gevangenen overleden waaronder 130 Nederlanders.

Onder andere in het boek "Der Tod ist ein Täglicher Gast" van Martin Pabst en het boek "Aanslag en Represaille" van Harm Reinders wordt de situatie in het kamp Zöschen uitgebreid beschreven:

Arbeitserziehungslager Zöschen
Het kamp was een “Aussen Lager”, een buitenkamp, van het Concentratiekamp Buchenwald. De Hollandse gevangenen die eind juli, na de vernietiging van het Kamp Spergau teruggebracht werden naar het Kamp Schkopau bij de BUNA fabrieken moesten helpen bij de opbouw van het kamp in Zöschen.

Diegenen die geen bouwvakervaring hadden, kregen de zwaarste taken opgedragen zoals het uitgraven van grond voor de fundering van de barakken en de palen van de omheining. Na 10 dagen, toen de dubbele omheining van prikkeldraad klaar was, werden de vier wachttorens gebouwd. Daarna heeft men 20 tot 25 hardboard tentjes gebouwd zoals te zien op het rechterpaneel van de Razzia 1944. In deze tentjes verbleven de Razziaslachtoffers. De tentjes waren aan de rand 1,60 meter hoog en in het midden 2,40 meter. Op de grond lag een laag stro en een paardendeken. Het stro is nooit vervangen en de deken kon niet gewassen worden.

In het kamp was een tweede prikkeldraadhek rondom de vier grijze gevangenenbarakken aangebracht. De totale bouw van de barakken en de andere gebouwen heeft geduurd tot november.

De gevangenen die niet bouwden, werden tewerk gesteld bij de LEUNA en BUNA fabrieken in Merseburg. Dagelijks werden ze per trein, in veewagons, vervoerd naar hun werk. Als ze ’s avonds terugkwamen - na 12 uur hard werken en veel slaag - moesten ze de zakken cement, die nodig waren voor de bouw van het kamp, op hun schouder meenemen naar het kamp. Veel jongens konden de zware vracht van 50 kilo niet tillen en moesten de zak cement onderweg laten vallen. De hele weg was na enige tijd wit van het cementpoeder.

De jongens sliepen in de niet verwarmde hardboard tenten. De gevangeniskleding was van slechte kwaliteit. Om zich wat warmer te kleden, deden de jongens lege cementzakken onder hun kleding. Als de kampbewakers dit merkten, werden de jongens beschuldigd van het stelen van “Rijks Eigendom”. Ze kregen minimaal 25 stokslagen. Ze moesten zelf tellen hoeveel ze er gehad hadden. Als ze zich vertelden begon de knuppelaar opnieuw. Vaak werd één van hun maten gedwongen de stokslagen uit te delen. Sloeg deze niet hard genoeg dan kreeg hij zelf 25 stokslagen.

De Kampcommandant was: SS-Untersturmführer Wilhelm Winter, geboren op 10 januari 1902 in Uchtdorf.

De leiding van de administratie was in handen van: Politie-inspecteur in dienst van de Gestapo Alfred Opitz, geboren op 17 februari 1897 in Merbach.

In Zöschen zijn zeven Merwedegijzelaars om het leven gekomen:
- Leendert den Dunnen
- Klaas Görtemöller
- Pieter Harkema jr.
- Jan Hettema
- Frans van der Meijden
- Korstiaan de Rover
- Krijn de Ruiter