In de nacht van 9 op 10 mei 1944 schiet het verzet bij de Helsluis twee landwachters dood. Als represaille worden in de week daarna aan beide zijden van de rivier de Merwede honderden veelal jonge mannen opgepakt en door de bezetter weggevoerd. Van deze mannen keren er 26 niet terug.
Een persoon heeft Jan Gerrit Hak in het hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: |
Jan Gerrit Hak |
Roepnaam: |
Jan Gerrit |
|
Geboren: | maandag 4 september 1922 te Sliedrecht |
Overleden: |
woensdag 20 september 1995 te Gorinchem |
Begraven: |
te Woudrichem |
|
Adres: | B 907 |
Woonplaats: | Sliedrecht |
Beroep: | Metselaar |
|
|
|
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch:
Onbekend .
|
|
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort |
|
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 1130 |
|
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten |
Jan Gerrit Hak is NIET vrijgelaten |
|
Op 7 juli 1944 's-morgens om 02:30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden. |
|
Kampen in duitsland: |
Plaats, kamp: |
Schkopau, Gemeinschaftslager
|
Plaats, kamp: |
Spergau, ArbeitsErziehungsLager
|
Plaats, kamp: |
Zöschen, Lager
|
|
Werkplekken in duitsland: |
Plaats, plek: |
Spergau, LEUNA-Werke
|
|
Persoonlijk verhaal: |
|
De heer Jan Gerrit Hak verbleef in dezelfde kampen als de heer Klaas Görtemöller uit Sliedrecht, die op 17 november 1944 in Duitsland is overleden. Uit oktober 1946 is een officieel document bewaard gebleven, waarin de heer Hak als volgt verklaart:
'Op 16 mei 1944 werd ik met vele anderen, waaronder Klaas Görtemöller, bij een razzia door de Grüne Polizei te Sliedrecht gearresteerd. Evenals ik werd genoemde Klaas Görtemöller daarop naar de volgende concentratiekampen gevoerd: Amersfoort, Schkopau (onder Leipzig), Spergau en tenslotte naar Zöschen. Het laatste concentratiekamp was zogenaamd een verbeteringskamp. In september 1944 kwamen wij daar aan. De toestand in het kamp was onhoudbaar. We kregen hoegenaamd geen eten. 's Morgens om 4.30 uur moesten we aantreden voor appél. 's Avonds om 21.00 uur konden wij gaan liggen. De eerste tijd verbleven we 's nachts op de grond op wat stro. Er werd in het kamp door de Duitsers ook flink geranseld. De arbeid was zeer zwaar en wij werden steeds opgejaagd. Velen bezweken in die toestand. Tenslotte waren er van de 50 personen waarmee ik in het kamp kwam, nog 22 in leven. Al spoedig kwam Klaas Görtemöller in de ziekenafdeling. Een verblijf waar een afschuwelijke toestand heerste, daar er niets gedaan werd om diaree-lijders te helpen en uit hun vuil te halen. Görtemöller was een zwaartillend persoon en kon ook uit zielkundig oogpunt de ontberingen niet verwerken. Vanaf de aanvang sprak hij vaak over zijn vrouw en kinderen. Daarbij kwam dat hij aangewezen werd om de bezweken gevangenen mee te begraven. Hij hield het slechts enkele weken vol. Nadat hij van de been raakte, heeft hij nog slechts zeer kort geleefd.' |