In de nacht van 9 op 10 mei 1944 schiet het verzet bij de Helsluis twee landwachters dood. Als represaille worden in de week daarna aan beide zijden van de rivier de Merwede honderden veelal jonge mannen opgepakt en door de bezetter weggevoerd. Van deze mannen keren er 26 niet terug.

Vorige persoon (G. Andel) | Terug naar de lijst | Volgende persoon (I.J. Baelde)
hart

4 personen hebben Pieter Cornelis Baardman in hun hart gesloten.

In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.

Naam: Pieter Cornelis Baardman
Roepnaam: Piet
 
Geboren:donderdag 25 februari 1926 te Hardinxveld
Overleden: dinsdag 15 november 2016 te Oegstgeest
 
Adres:Rivierdijk B 590
Woonplaats:Hardinxveld
Beroep:Student
 
Anmeldung Lippendorf 32 Piet Baardman (foto: 28 april 2010) Merwedegijzelaar Piet Baardman (88), 16 mei 2014 Een dag uit het oorlogsdagboek van Piet Baardman (16 mei 2014) Piet Baardman op zijn 90e verjaardag, 25 februari 2016 Häftlingsgeldverwaltung Piet Baardman Kamp Amersfoort (Bron: digitaal archief ITS Bad Arolsen) Transportkaart Piet Baardman vanuit Kamp Amersfoort (Bron: digitaal archief ITS Bad Arolsen) Administratiekaart Piet Baardman, PDL Amersfoort Piet Baardman, omstreeks 1948
 
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch: thuis (in het varkenshok) .
 
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort
 
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 1108
 
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten
Pieter Cornelis Baardman is NIET vrijgelaten
 
Op 7 juli 1944 's-morgens om 02:30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden.
 
Kampen in duitsland:
Plaats, kamp: Schkopau, Gemeinschaftslager
Plaats, kamp: Lippendorf, De Kippe
Plaats, kamp: Peres, Alpenrose
 
Werkplekken in duitsland:
Plaats, plek: Böhlen / Lippendorf, BRABAG en de A.S.W.
 
Pieter Cornelis Baardman is teruggekeerd: juni 1945
 
Persoonlijk verhaal:
 

‘Op 16 mei 1944 was ik een student van 18 jaar. Mijn vader had een slagerij aan de Rivierdijk in Hardinxveld. Ons gezin telde zes kinderen. Omdat het verhaal ging dat mijn vader Engelse parachutisten hielp om naar de Biesbosch te vluchten, kwamen de Duitsers op de dag van de razzia bij ons aan de deur om mijn twee oudere broers Flip en Jan op te halen. Die broers, geboren in 1921 en 1923, behoorden tot de leeftijdscategorie van de jongens die de Duitsers die dag wilden oppakken. Ik was zelf nog maar net 18 en ik dacht dat ze mij daarom niet interessant vonden. Toch verstopte ik me voor alle zekerheid in het varkenshok achter in de boomgaard. Mijn broers hadden een veel betere schuilplaats. Mijn vader had onder het knechtenbed in huis namelijk een voorziening gemaakt, waar we in het geval van nood weg konden kruipen. Een prima plek, want mijn broers werden niet gevonden. De Duitsers gaven het echter niet zomaar op, ze doorzochten alles en zo kwamen ze ook bij het varkenshok. Ik werd ontdekt door een SS’er die me vroeg: ‘Bist du Baardman?’ Toen ik daarop bevestigend antwoordde moest ik mee. Ik werd naar het plein van de School met de Bijbel gebracht. Hier liet men mij niet met rust, de Duitsers moesten en zouden mijn broers vinden. Er werd dan ook voortdurend aan mij gevraagd waar ze waren. Ik hield me van de domme en uiteindelijk ben ik ’s avonds rond 21.30 uur afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Omdat ze mijn broers niet te pakken kregen, hadden ze ook mijn vader opgepakt. Ze verdachten hem van verduistering en het smokkelen van Engelse piloten naar de Biesbosch. Hij werd naar Rotterdam gebracht waar hij is verhoord, maar binnen een week kwam hij weer op vrije voeten.

 

In Kamp Amersfoort regeerde Kotalla met harde hand. Iedere dag moest de hele club strak in het gelid op appèl staan. En je moest blijven staan tot je er bij neer viel. Vooral de spanning was iedere dag weer slopend. Verder gebeurde er eigenlijk weinig die dagen in dat kamp. Na een week of zes moesten we een brief naar huis sturen met het verzoek of ze voor een koffer met kleding wilden zorgen, want we gingen op transport naar Duitsland. De reis duurde heel lang. We dachten dat we naar Buchenwald gebracht zouden worden, maar de trein ging via Braunschweig naar Schkopau in de buurt van Leipzig. Omdat de boel daar al hevig gebombardeerd was, was onze voornaamste taak het ruimen van puin. De industrie moest daar door blijven gaan, het was dus van belang dat dat puin snel werd afgevoerd. Goederenwagons vol heb ik in Schkopau gelost. Ze reden af en aan, het werk was verschrikkelijk zwaar. Een kamp was er niet eens,  we moesten buiten slapen. Na twee weken vertrokken we naar heropvoedingskamp De Kippe te Lippendorf. Hier sliepen we met veel te veel mensen in van die hardboard tenten. We verbleven er tot 25 oktober 1944, daarna gingen we door naar heropvoedingskamp ‘Alpenrose’ te Peres. De heropvoedingskampen in Lippendorf en Peres stonden onder toezicht van de SS en behoorden bij de A.S.W. (Aktiengesellschaft Sächsische Werke) te Böhlen. Het was er eenzaam. Het harde en geestdodende werk in combinatie met het feit, dat je absoluut niet wist wat je nog te wachten stond, maakte het zwaar. Ik heb toen gelukkig heel veel steun uit het geloof kunnen halen. Het gaf me moed om verder te gaan. In april 1945 zijn we door de Amerikanen bevrijd. Ik was toen meer dood dan levend. In het kamp was een medegevangene, Frans Hommes uit Beverwijk, die een paar jaar ouder was en als een soort vader voor mij zorgde. Als ik de uitputting nabij was en dacht niet meer verder te kunnen, ontfermde hij zich over mij en praatte me moed in. Aan hem heb ik mijn leven te danken. Ook na de oorlog hebben we contact gehouden, tot aan zijn dood in 2004. Een herinnering aan het kamp die me altijd bij is gebleven, is dat ik af en toe over het prikkeldraad heen een korst brood toegestopt kreeg van een Duitse vrouw. Later ben ik nog eens teruggeweest en heb ik deze Frau Koch opgezocht. Zij leefde helaas niet meer, maar haar dochter wel. Deze vrouw was van mijn leeftijd en woonde alleen met haar werkloze zoon in een triest dorp in voormalig Oost-Duitsland. Zij vond het prachtig dat ik haar opzocht. Ik heb haar nog jaren begin december een voedselpakket gestuurd. Dat werd zeer gewaardeerd, want breed hadden ze het niet. Zo deed ik voor mijn gevoel iets terug, want ik ben nooit vergeten wat haar moeder toen voor mij heeft gedaan.

 

De terugreis na de bevrijding nam een maand of drie in beslag. We maakten veel omzwervingen en ook toen werd er nog honger geleden. Per goederentrein reisden we naar Limburg, daarna naar Rotterdam en vervolgens per boot naar Gorinchem en daarvandaan was ik snel terug in Hardinxveld. Het was een hele consternatie toen ik opeens weer in de slagerij stond. Dat ik weer terug was, is uitbundig gevierd. Ik prijs me gelukkig dat ik de oorlog heb overleefd. Ik was een gezonde jonge kerel toen ik werd opgepakt, ik denk dat het mede daaraan te danken is, dat ik het gehaald heb. Toch draag je de gebeurtenissen de rest van je leven met je mee. Vooral in de jaren zeventig kwam er weer veel boven, bijvoorbeeld bij het idee om de Drie van Breda vrij te laten. Toch heb ik over het algemeen het gevoel, dat ik de geschiedenis een plek in mijn leven heb kunnen geven’.

 

Opgetekend te Oegstgeest, woensdag 28 april 2010 (AvdS)

 

 

De heer Baardman heeft in de oorlog een dagboek bijgehouden, onder andere over de oprukkende Russen en aanvallen op diverse plaatsen. Ook over de gebeurtenissen die aan de razzia vooraf zijn gegaan, heeft hij het een en ander opgeschreven:

 

Zaterdag 29 april 1944

Fijn weer, maar zwaar bewolkt.

Op 14 april is in de avond om circa 10.00 uur een bewoner van Giessendam, den heer Smit, door de landwacht op straat neergeschoten!!! Hij was een beetje doof en stond niet dadelijk stil bij het geroep van, hàlt! De moordenaar was Westdijk (jr.), 17 jaar uit Sliedrecht, wiens vader ook bij de landwacht is. Verder waren erbij: Okkerse, Vervoorn en Leeuwenstein (Sliedrecht). De landwacht is enige weken geleden ingesteld, en bestaat uit N.S.B.’ers. Ze hebben een rode band om hun arm, met het opschrift “Landwacht”. Ze dragen een jachtgeweer!! Er zijn ook van die lui, die een opleiding hebben gehad en die dragen een geelgroen uniform, met ook een jachtgeweer op hun rug. Er heerst grote verslagenheid en haat op de omliggende dorpen. Vooral in Sliedrecht, omdat de dader daar woont. 

 

Woensdag 10 mei 1944

Warm, helder weer.

Vandaag een bijzondere dag. Ten eerste is het 4 jaar geleden dat ons land verraderlijk werd overrompeld door de Oostelijke buren. Wij brengen hulde aan hen die vielen!!! Ten tweede. En nu vergeten we de droefenis van hierboven en worden we gevuld met haat en blijdschap! Hedennacht zijn bij de Helsluis te Sliedrecht door de ondergrondse helden 12 hufters van de landwacht overrompeld!!! Het geval is als volgt gegaan. Al enige tijd bleken er onderduikers te zitten aan de overkant van de rivier. Zij gaven zich (expres) te veel bloot, zodat de N.S.B.’ers er erg in kregen. De landwacht besloot nu om er eens op af te gaan. Er werd besloten dit vannacht te doen en in het Kringhuis zouden een ploeg collega’s wachten op de buit. Dus werd een boot klaar gemaakt en 12 man ging er in, o.a.: Okkerse (H’veld), Van Bergeijk (H’veld, hopman der W.A.), Vervoorn (Giessendam), Nederlof (Sliedr.), Westdijk sr. (Sliedr.), Stuij (Sliedr.), Leeuwenstein (Sliedr.), De Groot (Sliedr.) en nog enkele anderen. De tocht begon. Al direct werd het oog gevestigd op iemand met een kano. Het was heldere maan dus kon men alles behoorlijk onderscheiden. Ze voeren dus die kano na, want, dachten ze, dat is er vast één van. Men schoot niet, want het kon natuurlijk een ander zijn. Er varen er wel meer. Vooral smokkelaars. De persoon in de kano was er inderdaad één van!!! En hij probeerde de boot mee te lokken, wat zowaar meesterlijk geschiedde. Hij voer de Helsluis in en stapte aan wal. Even later … doodstil … ja, … daar komt een boot over het kabbelend water aangegleden ….. Langzaam ruist de boot nader tot vlakbij de wal …. Dàn ….. opeens ….. aan de over ziet men schaduwbeelden. Men ziet vaag mensen gestalten (hoeveel onbekend). Rrrrrrrrrrrt …. Pang ….. klets ….. Auauau … een rauwe kreet, snerpende gillen …. Gerikketik van een machinepistool …. Pang …. Een schot uit een revolver …. Plons …. Westdijk overboord …. (brrrr, wat is dat koud denkt hij) Oh neen, hij is al kapot. Grote ontsteltenis in de “Wachtersboot”. Dit alles gebeurde voor ze hun “konijnendoders”van de schouder konden halen. Toch ziet er nog één kans te schieten. Dàn … doodse stilte …. Op de oever alles rustig …. In de boot, vloeken en tieren en kreunen de gewonden en slaapt Westdijk!!! En onder het gekreun van: “Hoe zachtkens gleed ons bootje, al op de stille rivier” keren ze huiswaarts met een rijke buit aan gebroken armen en poten!! Na enige tijd komen de heren aan de Sliedrechtse oever, waar een overvalwagen gereed staat om ….. de gewonden weg te brengen naar het ziekenhuis. Nu zullen we eens zien wie er wat opgelopen heeft:

  1. Westdijk: dood
  2. Okkerse: vanmorgen 11.30 uur dood
  3. Vervoorn: schot in schouder en dij
  4. Bergeijk: niets
  5. Nederlof: schot in zijn billetjes
  6. Stuij: schampschot aan zijn hoofd
  7. Leeuwenstein: schot in zijn pols
  8. De Groot: ???
  9. W. Ceelen (door z’n hoed geschoten)
  10.  Timmers: ook in het ziekenhuis
  11.  Westdijk jr. (nat pak)

Van de 12 liggen er 7 te tieren (over de valstrik) in het ziekenhuis. Okkerse kreeg een schot in z’n long één tegen z’n hoofd. Wat tègen, zal er wel dóór geweest zijn. Hij stierf krankzinnig. Westdijk was gelijk de hoek om. Z’n zoon viel gelijk van de rand af te water. Vervoorn: dat schot in z’n rug zit er nog in; moet eerst een foto van genomen worden (voor het Hardinxveldse museum!!) (als aandenken). Nederlof: die zal slecht afgaan!!! Z’n bekken is vernield. Been moet eraf. Leeuwenstein: loopt spoedig rond, want slechts z’n pols is gewond.

En nu de helden. Wel zij voeren rustig en kalm weg, zorgden voor een dwaalspoor en we zullen in de afgelopen week wel horen of ze gepakt worden of niet!! Ik geloof van niet. Maar een donkere kant is, dat er wèl gijzelaars gepakt zullen worden. Tot zover de belangrijke dag.

 

Donderdag 11 mei 1944

Prachtig helder weer.

Vanmorgen zijn er 10 personen opgepikt, en el …

P. Caljé (boekhouder op de werf “De Hoop”)

M. Caljé (directeur van De Holland)

Köhler (hoofd lagere school)

Chr. de Kok (onderwijzer)

Deze vier van Hardinxveld.

Van Giessendam de volgende:

Bouman (slager)

H. Rikkers (fietsenmaker)

Bakker (geen beroep) (slechts één arm; de andere verspeeld bij beschieting der Amerik. in Vlissingen)

Dekker (betrekking op secretarie)

Meerkerk (gemeente-ontvanger)

J. Donk (varkensboer)

P. Caljé was juist z’n radio aan het inpakken toen ze voor hem stonden. Hij zal nog niet terug zijn!!!

Over de overval het volgende: kano’s (waarmee “de geheime ploeg” werkte) (en ook is een boot gezien) zijn gevonden!! Er is er één in Sliedrecht weer netjes op z’n plaats gelegd!! Er is een dienstrevolver en een karabijn gevonden. Ook een jas en een beetje bloed, op de plaats waar de “ondergrondse” gestaan hebben. Zou er nog één gewonde geweest zijn, door die ene landwachter die schoot??? Of zou het een beetje bessensap geweest zijn? Ze konden vast een borrel genomen hebben op de goede afloop!!

 

Zondag 22 juli 1945!!!

Een nieuw leven begint. Na een afwezigheid van 14 maanden ben ik weer in staat te schrijven!! Of dat muisje ook een staartje had. Met die overval op de Landwacht is een slechte tijd voor mij gekomen. Op 16 mei 1944 werd een enorme razzia hier ter plaatse gehouden. Flip en Jan zijn goed weggekropen en ik was naar de boomgaard gegaan. Na uren zoeken haalden die stink S.S.’ers mij uit het varkenshok. Ik moest mee en ook mijn vader werd gedwongen om in een “overvalwagen” plaats te nemen. Tut-tuut ….. daar gaan ze, op weg naar het schoolplein van den Heer Blokland. Daar werden we verhoord, o.a. waar mijn broers zaten, maar ik hield me maar dom, zodat ze niets te weten kwamen. Daar hebben we gestaan van ’s morgen 10 uur tot ’s avonds 9.30 uur. M’n vader was intussen naar Rotterdam vervoerd. Hij was een week later weer thuis. Maar “deze jongen” had pech. Met 500 jongens ging ik op transport naar het concentratiekamp Amersfoort (P.D.A.). Toen we daar aankwamen (’s nachts om 12.45 uur) werden we in een barak gebracht, waar we zonder eten gingen slapen. We hebben daar 7 weken gezeten en toen zijn we naar Duitsland gegaan.


Vorige persoon (G. Andel) | Terug naar de lijst | Volgende persoon (I.J. Baelde)