2 personen hebben Martinus Bos in hun hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: | Martinus Bos |
Roepnaam: | Tinus |
Geboren: | zaterdag 23 mei 1925 te Sliedrecht |
Overleden: | zondag 3 april 2022 te Bleskensgraaf |
Adres: | D 253 |
Woonplaats: | Sliedrecht |
Beroep: | Metaalarbeider |
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch in de D 253, Sliedrecht. | |
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort | |
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 1150 | |
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten | |
Martinus Bos is vrijgelaten: donderdag 6 juli 1944 | |
Persoonlijk verhaal: | |
Op vrijdag 25 mei 2018 ben ik bij de heer Bos thuis geweest om zijn persoonlijke verhaal op te tekenen: Dinsdag 16 mei 1944, een week voor de 19e verjaardag van Tinus Bos. Hij woont met zijn ouders aan de D 253 (het huidige Baanhoek, nabij de spoorbrug in Sliedrecht). Die ochtend is zijn vader al vroeg op om naar zijn werk te gaan. Hij ziet allemaal Duitsers op straat en heeft er dan nog geen weet van dat zij zich wat later op de ochtend in zijn huis voor zijn zoon zullen melden. Een uurtje later staan er twee Duitsers naast het bed van Tinus Bos en sommeren hem mee te komen. Tinus wil echter niet vertrekken voordat hij zijn konijnen eten heeft gegeten. Met de Duitse soldaten in zijn kielzog, doet hij dat, waarna hij zonder pardon wordt meegenomen. Bij de spoorbrug wordt hij opgesteld en daar staan inmiddels al meer jonge mannen. Ze komen bijna allemaal van Baanhoek, maar de razzia strekt zich slechts uit tot de Spoorbrug. De huizen na de Spoorbrug tot en met het begin van Papendrecht worden met rust gelaten. Na enige tijd worden de mannen afgemarcheerd naar de Grote Kerk in Sliedrecht. Niet over de dijk, maar achterlangs via de Parallelweg. Bij de Grote Kerk is het een drukte van belang. Niemand weet wat er gaat gebeuren, maar rond 15.00 uur in de middag komen er overvalwagens waar de mannen in worden geladen. De wagens rijden weg, de bestemming is onbekend. Nadat ze al meer dan een uur onderweg zijn, wordt steeds duidelijker dat ze op weg zijn naar concentratiekamp Amersfoort. Ze kennen de naam, maar hebben geen idee wat hen te wachten staat. In Amersfoort komen ze in barakken terecht met alle in Hardinxveld, Giessendam, Werkendam en Sliedrecht opgepakte mannen. Tinus Bos is met veel andere jonge mannen van Baanhoek, waaronder Henk van Trooyen en Bas van der Starre. Eén keer in de twee weken kwam er een pakket van het Rode Kruis; daar zat onder andere een oranje ei – als stil protest – in. De andere week kwam er een boerenpakket. Met dat extra voedsel bleef je een beetje op de been, want het eten in het kamp was weinig en slecht. De pakketten waren dus echt iets om naar uit te kijken. Heel steunend, net als het geloof dat voor Tinus Bos was. Iedere dag moesten ze strovlechten. Een tamelijk zinloze bezigheid, maar je had tenminste iets te doen. Tinus Bos herinnert zich dat er brood in het vooruitzicht werd gesteld als er 100 meter gevlochten was, maar als je dat dan had gedaan kon je slaag krijgen met een knuppel in plaats van het beloofde eten te krijgen. Hendrik Visser – een neef van Tinus Bos, ook bij de razzia opgepakt – verbleef ook in het kamp en had het een keer aan de stok met een bewaker. Visser gaf hem een enorme oplawaai. “We hielden onze adem daarna in”, aldus Bos, “maar er gebeurde niets en de bewaker leek daarna toch enig ontzag voor Henk Visser te hebben. Ook twee andere neven van Tinus Bos verbleven na de razzia van 16 mei 1944 in Kamp Amersfoort: Tinus Konijnenburg en Dio van der Stel. Daarnaast herinnert Tinus Bos zich dat Cor Haars in het kamp verbleef. Hij mocht een paar dagen het kamp verlaten vanwege zijn ernstig zieke zoontje. Wel moest hij beloven dat hij weer terug zou komen, zo niet, dan zouden een aantal van zijn medegevangenen gefusilleerd worden. Toen Haars, zoon van kapper Haars op de Molendijk, na een paar dagen weer terugkeerde had hij scheerspullen bij zich. En daar was dringend behoefte aan: iedereen liep na een aantal weken met een woeste baard! Op 6 juli 1944 was er 's ochtends appel. Daar kwam een Duitse soldaat aangelopen met een lijst. Er werden namen afgeroepen. Ook die van Tinus Bos was daarbij. Het drong pas na twee keer tot hem door, dat het zijn naam was. De omgeroepen mannen moesten aantreden bij de poort en daar konden ze heel onverwacht hun vrijheid tegemoet. Daar stonden ze dan, zonder geld. Ze hadden een adres aan de Hogeweg gekregen waar hun koffer, die de familie inmiddels had opgestuurd voor het transport naar Duitsland, opgehaald kon worden. Daar gingen ze dus al eerste heen en daar kregen ze ook geld om de treinreis naar Sliedrecht van te betalen. In Sliedrecht aangekomen kon Bos zijn ogen niet geloven, zoveel mensen als daar stonden te wachten op mogelijk teruggekeerde jongens. Via de Stationsweg ging Mart Bos op weg naar zijn ouderlijk huis, maar het duurde wel even voordat hij daar aankwam. Er stond zoveel volk op de dijk. Iedereen had vragen, zoals: “Waarom is die of die er niet bij?” Eenmaal weer thuis, waren zijn ouders en zijn vriendin Mien (Bos' latere vrouw) ontzettend blij. De kleren die hij droeg werden meteen verbrand vanwege het vele ongedierte. Vanwege het ongedierte werden de gevangenen uiteindelijk ook kaalgeschoren in Kamp Amersfoort. Toch herinnert Tinus Bos zich verder geen erge dingen die hij persoonlijk in Amersfoort gezien of ervaren heeft. Andere gevangenen waren minder goed af. Bos heeft een aantal malen kunnen zien hoe mannen in de zogheten Rozentuin urenlang moesten staan of almaar kniebuigingen moesten maken. Wie het niet volhield werd belaagd door de gevreesde herdershonden van de kampleiding. Door de eerder genoemde pakketten zijn de vrijgelaten gijzelaars overeind gebleven weet Bos. Dit in schril contrast met de mannen die wel op transport naar Duitsland zijn gegaan in de vroege ochtend van 7 juli 1944. Na thuiskomst, is Tinus Bos weer aan het werk gegaan bij Scheepswerf De Klop. Zijn werkgever die zich zo had beijverd hem uit het kamp vrij te krijgen. Bij De Klop werd er noodgedwongen gewerkt voor de Duitsers, vandaar dat ze Bos eigenlijk niet konden missen.
Aanvulling oktober 2018: Vrijdag 5 oktober was het zover en bezocht hij dus onder andere met zijn achterkleinzoon Daan (11) het bezoekerscentrum van het voormalige concentratiekamp te Amersfoort. Het deed Bos meer dan hij vooraf had gedacht. "De herinneringen komen toch weer terug als je daar loopt en echt fijn zijn die natuurlijk niet" zo vertelde hij me later aan de telefoon. Tinus Bos vond het desondanks waardevol en mooi dat hij 74 jaar later ter plekke iets over de geschiedenis met zijn familie kon delen. Ook Daan was onder de indruk. Voorafgaand aan het bezoek had hij het boek ‘Helsluis’ van zijn opa gekregen. Hij vond het spannend en heel boeiend om te lezen over de reactie van de verzetsstrijders en hoe de razzia is gegaan. Het bezoek aan het kamp vond Daan heel indrukwekkend, want er is daar veel gebeurd en zijn overgrootvader zat er gevangen. Ook vond Daan het erg interessant te horen dat Loes van Overeem daar zoveel heeft gedaan en dat ze namens het Rode Kruis voedselpaketten kwam brengen. Na de oorlog is de laan die naar het voormalig kamp leidt naar haar vernoemd. |