Een persoon heeft Jacobus van Eekelen in het hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: | Jacobus van Eekelen |
Roepnaam: | Koos |
Geboren: | maandag 18 december 1922 te Klundert |
Overleden: | zondag 3 februari 1991 te Rotterdam |
Adres: | A 82 |
Woonplaats: | Sliedrecht |
Beroep: | Erdarbeiter |
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch: Onbekend . | |
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort | |
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 1279 | |
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten | |
Jacobus van Eekelen is NIET vrijgelaten | |
Op 7 juli 1944 's-morgens om 02:30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden. | |
Kampen in duitsland: | |
Plaats, kamp: | Schkopau, Gemeinschaftslager |
Plaats, kamp: | Lippendorf, De Kippe |
Plaats, kamp: | Peres, Alpenrose |
Persoonlijk verhaal: | |
Koos van Eekelen woonde in Numansdorp, waar hij als landarbeider werkte. Tijdens de inundatie en verplichte evacuatie van de halve Hoeksche Waard (van februari 1944 tot mei 1945) vond hij werk en onderdak in Sliedrecht. Met de razzia is Koos van Eekelen als ‘Merwedegijzelaar’ opgepakt. Na zijn bevrijding uit Alpenrose in Peres maakte hij een ongelooflijke omweg via Zwitserland en Parijs om naar zijn woonplaats Numansdorp te kunnen terugkeren. Veel Hoeksche Waarders zochten tijdens de evacuatieperiode hun toevlucht bij familie en kennissen of via hun netwerk soms bij wildvreemden in de Alblasserwaard. Ook in het kader van de Oogst- en arbeidsvoorziening in de Landbouw, een regeling vanuit Den Haag, werd werk en een onderkomen elders aangeboden. Van die mogelijkheid werd vanwege de verplichte evacuatie door veel Hoeksche Waardse landarbeiders gebruikgemaakt. Daardoor is van meerdere gijzelaars hun evacuatieadres als woonplaats genoteerd en niet hun huisadres in de Hoeksche Waard. "Als er vanwege de inundatie en verplichte evacuatie geen werk meer in de Ambachtsheerlijkheid (ABH) Cromstrijen zou zijn, zouden de paarden en machines van de ABH worden gevorderd en zou voor het personeel tewerkstelling in Duitsland volgen. Om dit te voorkomen nam rentmeester Arie Vlielander werk aan in de Biesbosch bij de Steenen Muur, in de Keizersguldenwaard en in Vlijmen (NB) om in totaal 93 hectare met verschillende voedingsgewassen te betelen. Volgens zijn rapport vertrokken dertig tot veertig arbeiders naar de Biesbosch. Van de mensen in de Biesbosch zijn er bij de Merwerazzia door de bezetter zeven opgepakt: Jan van Geemert, Johan de Graaf, Andries Hagoort, Aart de Klerk, Jan Korbijn, Janus van Kralingen en Marien Notenboom. In Kamp Amersfoort moesten de gevangenen strovlechten. Op een dag zag iemand de auto van hun werkgever, rentmeester Arie Vlielander, op het terrein staan. Omdat Vlielander altijd veel voor zijn personeel deed, gaf dat de mannen hoop. Er werden vaker gijzelaars in vrijheid gesteld omdat hun werkgever zich daarvoor had ingespannen bij de Duitsers. Bij het volgende appel stonden ze gespannen te wachten tot hun namen zouden worden afgeroepen en ze konden gaan. Dat gebeurde echter niet. Later is hun verteld dat Vlielander bij zijn vertrek de toestemming voor de vrijlating van zijn mensen op zak had, maar dat de kampleiding vlak daarna van hogerhand het bevel kreeg dat er niemand meer vrijgelaten mocht worden. Door tussenkomst van een door derden ingeschakelde NSB'er waren de collega's Johan de Graaf en Marien Notenboom net op tijd aan deportatie naar Duitsland ontkomen. De overige vijf gingen wel op transport naar Duitsland, waar Janus van Kralingen op 2 december 1944 aan de gevolgen van difterie is overleden. Zijn kameraden van de Ambachtsheerlijkheid hebben hem begraven op een stuk weiland, waar nog meer Nederlandse slachtoffers van het kamp lagen. Andries Hagoort vertelt na de oorlog: "Wij hebben Janus van Kralingen twee keer begraven. Enige tijd na de oorlog is het stoffelijk overschot in Peres opgegraven en op de Algemene Begraafplaats in Numansdorp herbegraven. De familie heeft toen gevraagd of wij de kist weer wilden dragen". Tot de groep Merwedegijzelaars behoorden nog vier Hoeksche Waarders: Teunis Koesveld en Arie Buitendijk uit Zuid-Beijerland, Koos van Eekelen uit Numansdorp en Wim de Kievit uit 's-Gravendeel. Alle gevangen Hoeksche Waarders waren landarbeiders, behalve Wim de Kievit. Hij was als smid werkzaam in de smederij van zijn oom aan de Bandijk in de Biesbosch toen hij werd opgepakt. Omdat hij nog maar 17 jaar was, dacht hij niets te vrezen te hebben en had hij zich niet schuilgehouden. Dat was een ernstige misrekening. De drie anderen hadden tijdens de inundatie zelf werk gevonden rond de Merwede, waar zij tijdens de klopjacht op 16 mei 1944 werden opgepakt. Volgens het Rode Kruis is Teunis Koesveld op 8 oktober 1944 overleden aan dysenterie. Hij stierf in het Stadkrankenhaus in Borna, waarin hij zes dagen eerder was opgenomen. Hij werd begraven in Borna en na de oorlog herbegraven op het Ereveld in Loenen, dat in 1949 is geopend". Bron: Oorlog in de Hoeksche Waard 1940 - 1945, het hoofdstuk 'Dagelijks leven onder de bezetting' door Willy Spaan, pag. 69 t/m 72 (uitgave oktober 2015). |