3 personen hebben Jan Korbijn in hun hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: | Jan Korbijn |
Roepnaam: | Jan |
Geboren: | donderdag 21 augustus 1924 te Numansdorp |
Overleden: | vrijdag 31 oktober 2014 te 's Gravendeel |
Begraven: | woensdag 5 november 2014 te 's Gravendeel |
Adres: | Schans 64 |
Woonplaats: | Klaaswaal |
Beroep: | Landarbeider |
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch: tijdens het suikerbieten op maat hakken in Werkendam. | |
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort | |
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 1219 | |
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten | |
Jan Korbijn is NIET vrijgelaten | |
Op 7 juli 1944 's-morgens om 02:30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden. | |
Kampen in duitsland: | |
Plaats, kamp: | Schkopau, Gemeinschaftslager |
Plaats, kamp: | Lippendorf, De Kippe |
Plaats, kamp: | Peres, Alpenrose |
Werkplekken in duitsland: | |
Plaats, plek: | Schkopau, BUNA-Werke |
Jan Korbijn is teruggekeerd: vrijdag 15 juni 1945 | |
Persoonlijk verhaal: | |
Op 15 juni 2006 vertelt Jan Korbijn het volgende: 'Ik werkte in Werkendam op het land, omdat mijn woonplaats Numansdorp gedeeltelijk onder water stond. Op 16 mei 1944 verschenen er tijdens het werk (suikerbieten op maat hakken) wagens met Duitsers. Alle jongens tussen de 18 en 25 jaar moesten zich melden. In die leeftijdsgroep viel ik ook. Samen met de andere opgepakte mannen werd ik vanaf een verzamelpunt in Werkendam naar Hardinxveld gebracht, van waar het transport naar Amersfoort ging. In Amersfoort werden we 'welkom geheten' door een man, die de bijnaam Lange Jan had. Hij vertelde ons dat we ons maar het best aan de kampregels konden houden, dan was het wel vol te houden. Dat knoopte ik goed in mijn oren. Ik werd te werk gesteld in de strovlechterij. Een keer kreeg ik tijdens het appèl een harde klap, omdat ik in de verkeerde groep stond. Ook herinner ik me nog kampbeul Kotälla, die met zijn hond de gevangenen lastig viel als ze op appèl stonden. Rond 7 juli 1944 werden we op transport gesteld naar Duitsland. De periode in de kampen was moeilijk. We moesten nutteloos werk verrichten. Voedsel was er nauwelijks en na een tijd voelde je je amper nog mens. Zodra je ergens maar eten zag, pakte je wat mogelijk was, ook al was het van een ander. Wij zouden dat nu stelen noemen, maar toen waren wij bezig te overleven'.
Op 27 juni 2011 heeft Diete Oudesluijs in opdracht van Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort een interview gehouden net de heren Andries Hagoort en Jan Korbijn in aanwezigheid van Anja van der Starre. Dit interview is vastgelegd op film.
Als er vanwege de inundatie en verplichte evacuatie geen werk meer in de Ambachtsheerlijkheid (ABH) Cromstrijen zou zijn, zouden de paarden en machines van de ABH worden gevorderd en zou voor het personeel tewerkstelling in Duitsland volgen. Om dit te voorkomen nam rentmeester Arie Vlielander werk aan in de Biesbosch bij de Steenen Muur, in de Keizersguldenwaard en in Vlijmen (NB) om in totaal 93 hectare met verschillende voedingsgewassen te betelen. Volgens zijn rapport vertrokken dertig tot veertig arbeiders naar de Biesbosch. Van de mensen in de Biesbosch zijn er bij de Merwerazzia door de bezetter zeven opgepakt: Jan van Geemert, Johan de Graaf, Andries Hagoort, Aart de Klerk, Jan Korbijn, Janus van Kralingen en Marien Notenboom. In Kamp Amersfoort moesten de gevangenen strovlechten. Op een dag zag iemand de auto van hun werkgever, rentmeester Arie Vlielander, op het terrein staan. Omdat Vlielander altijd veel voor zijn personeel deed, gaf dat de mannen hoop. Er werden vaker gijzelaars in vrijheid gesteld omdat hun werkgever zich daarvoor had ingespannen bij de Duitsers. Bij het volgende appel stonden ze gespannen te wachten tot hun namen zouden worden afgeroepen en ze konden gaan. Dat gebeurde echter niet. Later is hun verteld dat Vlielander bij zijn vertrek de toestemming voor de vrijlating van zijn mensen op zak had, maar dat de kampleiding vlak daarna van hogerhand het bevel kreeg dat er niemand meer vrijgelaten mocht worden. Door tussenkomst van een door derden ingeschakelde NSB'er waren de collega's Johan de Graaf en Marien Notenboom net op tijd aan deportatie naar Duitsland ontkomen. De overige vijf gingen wel op transport naar Duitsland, waar Janus van Kralingen op 2 december 1944 aan de gevolgen van difterie is overleden. Zijn kameraden van de Ambachtsheerlijkheid hebben hem begraven op een stuk weiland, waar nog meer Nederlandse slachtoffers van het kamp lagen. Tot de groep Merwedegijzelaars behoorden nog vier Hoeksche Waarders: Teunis Koesveld en Arie Buitendijk uit Zuid-Beijerland, Koos van Eekelen uit Numansdorp en Wim de Kievit uit 's-Gravendeel. Alle gevangen Hoeksche Waarders waren landarbeiders, behalve Wim de Kievit. Hij was als smid werkzaam in de smederij van zijn oom aan de Bandijk in de Biesbosch toen hij werd opgepakt. Omdat hij nog maar 17 jaar was, dacht hij niets te vrezen te hebben en had hij zich niet schuilgehouden. Dat was een ernstige misrekening. De drie anderen hadden tijdens de inundatie zelf werk gevonden rond de Merwede, waar zij tijdens de klopjacht op 16 mei 1944 werden opgepakt. Volgens het Rode Kruis is Teunis Koesveld op 8 oktober 1944 overleden aan dysenterie. Hij stierf in het Stadkrankenhaus in Borna, waarin hij zes dagen eerder was opgenomen. Hij werd begraven in Borna en na de oorlog herbegraven op het Ereveld in Loenen, dat in 1949 is geopend. |