In de nacht van 9 op 10 mei 1944 schiet het verzet bij de Helsluis twee landwachters dood. Als represaille worden in de week daarna aan beide zijden van de rivier de Merwede honderden veelal jonge mannen opgepakt en door de bezetter weggevoerd. Van deze mannen keren er 26 niet terug.

Vorige persoon (A. Bernhart) | Terug naar de lijst | Volgende persoon (C. Beuzekom)
hart

2 personen hebben Teunis Cornelis Berrevoets in hun hart gesloten.

In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.

Naam: Teunis Cornelis Berrevoets
Roepnaam: Teun
 
Geboren:zondag 28 februari 1926 te Sliedrecht
Overleden: woensdag 9 februari 2011 te Sliedrecht
Begraven: dinsdag 15 februari 2011 te Sliedrecht
 
Adres:Emmastraat 8
Woonplaats:Sliedrecht
Beroep:Leerling bankwerker
 
Overlijdensadvertentie Teunis Berrevoets
 
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch: nabij de spoorbrug te Sliedrecht.
 
Op dinsdag 16 mei 1944 per overvalwagen afgevoerd naar het PDA in Amersfoort
 
Tussen 16 mei 1944 en 7 juli 1944 werden 263 gegijzelden vrijgelaten
Teunis Cornelis Berrevoets is vrijgelaten: vrijdag 16 juni 1944
 
Persoonlijk verhaal:
 

De heer Berrevoets koopt het boekje over de Merwedegijzelaars op woensdag 21 april 2010 in het Sliedrechts Museum. Hij laat daar een kaartje achter met zijn gegevens; hij was zelf namelijk ook een Merwedegijzelaar. De heer Berrevoets verbleef er van 16 mei t/m 16 juni 1944. Op 8 mei 2010 vertelt mijnheer telefonisch: 

'Ik was op 16 mei 1944 al vroeg op weg naar mijn werk bij de Aviolanda te Dordrecht. We gingen daar iedere dag met een speciale bus heen. Nabij de spoorburg werden we aangehouden. De SD kwam de bus in en haalde daar de jongens uit die de gewenste leeftijd hadden. Het waren er ongeveer vijf. Ik was één van hen, maar wie de anderen waren dat weet ik niet meer. De hele dag hebben we bij de Grote Kerk moeten staan voordat we 's avonds werden afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Ik ben daar een maand geweest toen werd ik vrijgelaten, omdat men mij bij de Aviolanda nodig had. Ook toen werden we met een groepje van een man of vijf vrijgelaten, maar ook van die mannen weet ik geen naam meer. We kregen van mensen op straat geld om de trein terug naar huis te nemen. Ik kan me weinig herinneren van die tijd, behalve dat Kotälla de kampbeul een echte rotzak was. Gelukkig heb ik zelf nooit echt met hem te maken gehad, maar ik heb wel gezien hoe hij anderen mishandelde met zijn beruchte trap tussen de benen. Nu ik het boekje heb gelezen, besef ik eigenlijk pas hoeveel geluk ik heb gehad dat ik al na vier weken naar huis mocht'.


Vorige persoon (A. Bernhart) | Terug naar de lijst | Volgende persoon (C. Beuzekom)