Op het schoolplein in Hardinxveld waar de mannen op 16 mei 1944 verzameld werden, stonden de broers Gijsbert, Dirk en Marius den Breejen en hun neef Paul. Dirk werkte bij een groenteboer en had nog geprobeerd te ontvluchten door met een bootje de polder in te varen, maar tevergeefs. De Duitsers zaten echt overal, er was geen ontsnappen aan. Gijsbert kreeg het op het schoolplein aan de stok met een Duitser. Marius en Dirk waren er getuige van dat Gijsbert hem een ongelofelijke oplawaai verkocht. Uiteraard werd dat niet op prijs gesteld: hij werd direct met harde hand afgevoerd en Dirk en Marius vreesden dat ze hem nooit meer zouden zien. Achteraf bleek zijn overmoed zijn redding te zijn geweest. Gijsbert bleek namelijk naar Hotel Scheveningen - ook wel ‘het Oranjehotel’ genoemd - te zijn gebracht, waar ze hem na een week alweer vrij lieten, omdat ze er niet wisten wat ze met hem aan moesten. Voor Dirk, Marius en Paul den Breejen liep het dus anders. Zij gingen alledrie op transport naar Duitsland.

Dochter Rita den Breejen meldt per mail in november 2019: "Volgens mijn moeder heeft een buurman de broers Den Breejen verraden. Zij zaten ondergedoken in de kelder thuis. De zoons van de buurman werden opgepakt en toen schijnt hij gezegd te hebben, dat er bij de buren ook jongens in de kelder zaten.

Over zijn verblijf in het Oranjehotel zegt mijn moeder dat mijn vader daar drie maanden heeft vastgezeten. Een NSB-er (was iemand uit de vriendenkring van voor de oorlog) schijnt er voor gezorgd te hebben, dat hij daar vrij is gekomen.

Mijn vader had ook een litteken op zijn schouder, overgehouden van een steek met een geweer van een duitser. Eigenlijk heeft mijn vader zelf nooit over de razzia en zijn verblijf in 'hotel Oranje' in Scheveningen gesproken".

NB Wim van den Heerik uit Sliedrecht heeft uit politierapporten uit die tijd vernomen dat Bert den Breejen op 16 mei 1944 is overgebracht naar het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst in Rotterdam. Daar is hij ook ingeschreven en heeft hij een gevangenenummer gekregen. Hoe lang hij daar is gebleven en of hij van daaruit is overgebracht naar het 'Oranjehotel' te Scheveningen is vooralsnog onbekend.