2 personen hebben Jan Cornelis Sluis in hun hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: | Jan Cornelis Sluis |
Roepnaam: | Jan |
Geboren: | vrijdag 22 februari 1924 te Enkhuizen |
Overleden: | woensdag 12 december 1990 te Loma Linda, Californië (USA) |
Adres: | Westerstraat 95 |
Woonplaats: | Enkhuizen |
Beroep: | Zaadhandelaar |
Opgepakt op 16 mei 1944 bij de vergeldingsrazzia te Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam en de Biesbosch: in de polder “Krijntjes Weide” te Werkendam. | |
Bij het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst in Rotterdam ingeschreven onder gevangenenummer: 4649 | |
In het PDA ingeschreven onder gevangenenummer: 13325 | |
Persoonlijk verhaal: | |
De lijst met jongemannen die bij de represaillerazzia op 16 mei 1944 zijn opgepakt, kent ook drie bijzondere arrestaties. Het gaat om mannen die nadat ze die dag zijn opgepakt niet worden weggevoerd naar Kamp Amersfoort, maar een ander traject afleggen. We gaan hiervoor naar de polders Krijntjes Weide en Kijfhoek in de Brabantse Biesbosch onder Werkendam. Twee van hen, Karel Johannes van Hartingsvelt uit Werkendam en Jan Cornelis Sluis uit Enkhuizen, worden in laatstgenoemde polder opgepakt. De derde gearresteerde, Albertus Adriaan Marie Makkink uit Amsterdam, komt later in beeld, zoals verderop zal blijken. Was eerder de gedachte dat dit een individuele actie van de S.D. zou zijn geweest, inmiddels is het bewijs overtuigend dat deze actie ook uit de razzia voortvloeide. Wim van den Heerik uit Sliedrecht heeft hier in verschillende archieven onderzoek naar gedaan: het Oorlogsarchief Rode Kruis, het Archief Gemeentepolitie Rotterdam en de Arolsen Archieven in Duitsland. Daarnaast, als belangrijkste bron met verklaringen van ooggetuigen en gedegen onderzoek, het boek van Bas Zijlmans, 'Het geheim van de Biesbosch in de Tweede Wereldoorlog'. Verder dienen nog genoemd te worden als bronnen het boekje ‘Brabantse Merwedegijzelaars’ en de familie Sluis, wonende in de USA. Volgen wij het boek* van Bas Zijlmans; dan leefden Karel en Jan, met nog een wisselend aantal anderen, als onderduikers op een tot ark omgebouwde rietaak, gelegen in de Bruine Kil aan de Krijntjes Weide in de Brabantse Biesbosch. Zo willen ze de arbeidsinzet, waarvoor zij gezien hun leeftijd in aanmerking komen, ontlopen. Op die 16e mei om 9.00 uur in de ochtend worden zij door een landmeter gewaarschuwd dat de Duitsers al op de Bandijk in Werkendam zijn, waarna een van de mede onderduikers op de uitkijk wordt gezet. Als deze enige tijd later alarm slaat springen alle arkbewoners overboord en zwemmen de Bruine Kil over naar de polder Kijfhoek. Daar verbergen Karel, Jan en een derde, genaamd Huug Bekker, zich in een koolzaadveld. Nadat een arbeider hen na verloop van tijd komt vertellen dat de Duitsers vertrokken zijn, gaan zij op weg, terug naar hun ark. Daarbij lopen ze echter vijf Duitsers tegen het lijf en slaan op de vlucht, waarbij Karel direct wordt gegrepen en zetten hem met een bewaker in een bootje. Enige tijd later als zij Jan Sluis ook te pakken hebben gekregen en Huug Bekker niet meer wordt gevonden, wordt hij bij Karel in het bootje gezet en overgevaren naar Werkendam. Uit frustratie dat ze niet alle ontsnapten van de ark hebben kunnen pakken en de anti Duitse tekeningen en leuzen die de Duitsers op de ark aantreffen, steken zij de ark in brand. In Werkendam worden beiden in een vrachtauto met nog zes gevangenen gezet en via het veer bij Sleeuwijk, waar zich nog een tweede vrachtauto met gevangenen bijvoegt, naar Sliedrecht vervoerd. Daar moet iedereen uitstappen behalve Karel en Jan, terwijl er een jonge onderduiker uit Den Haag bij hen in de wagen wordt gezet, die ze rechtstreeks naar de S.D. in Rotterdam overbrengt. Tot zover een samenvatting van het gebeuren in de Biesbosch zoals in bovengenoemd boek verwoord. Hiermede zien we de derde gearresteerde, die mogelijk elders in Werkendam gearresteerd werd, de eerdergenoemde Albertus Makkink, in beeld komen. Hoewel hij afkomstig is uit Amsterdam is het niet uitgesloten dat hij eerder in Den Haag is ondergedoken en bij overlevering een en ander niet bekend is. Deze drie mannen zijn waarschijnlijk niet als geijkte arrestanten behandel, omdat zij zich door onderduik aan de arbeidsinzet hebben onttrokken. Hoe het ook zij, die dag worden zij door de S.D. in de politiegevangenis aan het Haagsche Veer te Rotterdam ingesloten. Van hieruit worden zij gedrieën, als onderdeel van een transport van 19 man, op 1 juni 1944 overgebracht naar het PDL Amersfoort, waarna voor ieder van hen een ander traject wordt bepaald. Karel van Hartingsvelt wordt op 7 augustus 1944 overgeplaatst naar concentratiekamp Vught en tewerkgesteld in de Philips werkplaats. Na ‘dolle dinsdag’ op 5 september vangen de Duitsers aan met het ontmantelen van het kamp. Hierbij worden op 6 september alle mannelijke gevangenen weggevoerd naar het concentratiekamp Sachsenhausen van waaruit hij tewerkgesteld wordt in het buitenkamp “Klinker”. Dan volgt er een reis langs vele concentratiekampen. Na “Klinker” gaat hij terug naar Sachsenhausen, vervolgens naar Bergen-Belsen, Bremen-Farge, Bremen-Vörde en Neuengamme. Deze informatie verkreeg de vader van Van Hartingsvelt na de oorlog, toen Karel als vermist was opgegeven, van de burgemeester van Leende, G.J.A. Manders. Manders had Karel in Sachsenhausen leren kennen. Wanneer je leest onder welke mensonterende en erbarmelijke omstandigheden er in deze kampen gewerkt moest worden, is het onbegrijpelijk dat een mens dit kan overleven. Als het Britse leger Neuengamme steeds verder nadert, besluiten de Duitsers de bijna tienduizend gevangenen van daar over te brengen naar een drietal schepen die in de Lübeckerbocht voor anker liggen. Zoals Manders verder vertelt, heeft hij Karel voor het laatst gezien op één van die schepen, waar hij zelf ook op terecht kwam, te weten de Cap Arcona. Op 3 mei 1945 worden de schepen door de Britse luchtmacht met raketten bestookt waarbij de Cap Arcona brandend kapseist en ten onder gaat. De 23-jarige Karel komt om het leven aan boord van het brandende schip of is - zo hij er nog uit heeft kunnen komen - in het water bezweken. |